Bij een tenniselleboog (ook wel Epicondylitis lateralis genoemd) is er sprake van een irritatie van het botvlies, de spierbuiken of de peesaanhechtingen aan de buitenzijde van het opperarmbeen ter hoogte van de elleboog. De klachten ontstaan vaak geleidelijk en worden vaak veroorzaakt door overmatig of verkeerd belasten tijdens bijvoorbeeld schilderen, computerwerk, tuinieren, poetsen of het werken met een schroevendraaier. Soms ontstaan de klachten acuut, vaak is er dan al geruime tijd sprake van een vermindering van het peesweefsel, zonder dat dit klachten gaf.
Bij deze klacht is het maken van een krachtige vuist, het optillen van een voorwerp of bijvoorbeeld tijdens de backhand met het tennissen vaak pijnlijk en treedt er krachtverlies op.
Op basis van het gesprek met de patiënt en een goed klinisch onderzoek wordt de diagnose gesteld. Echografisch onderzoek kan de diagnose eventueel bevestigen en vaak is er geen aanvullend onderzoek nodig. Belangrijk om te weten is dat er vijf verschillende type tennisellebogen bestaan, waarvan type 2 en 5 of gecombineerd het vaakst voorkomen:
Type 1: irritatie van de aanhechting van de musculus extensor carpi radialis longus.
Type 2: irritatie van het botvlies bij de aanhechting van de musculus extensor carpi radialis brevis.
Type 3: irritatie van de pees van de musculus extensor carpi radialis brevis.
Type 4: irritatie van de spierbuik van de musculus extensor carpi radialis brevis.
Type 5: irritatie van het botvlies bij de aanhechting van de musculus extensor digitorum.
Een tenniselleboog gaat over het algemeen bij stopzetting van de overbelasting na verloop van tijd vanzelf over. De hersteltijd is variërend tussen een paar weken tot een jaar. Om te genezen van een tenniselleboog zijn er veel behandelingsmogelijkheden. Het is wetenschappelijk echter niet duidelijk welke behandeling juist effectief is en welke juist niet Bij de ene patiënt werkt de ene behandelmogelijkheid effectief en bij de andere patiënt niet. Over het algemeen heeft iedere behandeling een succeskans van 70%, dit geldt ook voor een operatie. Om deze reden wordt een operatie vaak niet aan iedereen aanbevolen.
Door het verminderen van overmatige of verkeerde belasting, ijs (cold packs) en ontstekingsremmers kunnen de klachten worden verminderd. Daarnaast kan fysiotherapie door middel van fricties, dry needling, medical taping en excentrische spierversterkende oefeningen een positieve bijdrage leveren aan het herstel.